

Rasstandaard
Mopshond:
FCI groep 9, Gezelschapshonden.
Sectie 11 nummer 253.
Hoofd

Groot, massaal, rond zonder doggengroef. Voorsnuit kort, dik vierkant maar niet opgebogen. Grote diepe plooien.

Twee mopshonden met dezelfde expressie bestaan niet.

Te laag aangezette oren, smalle ogen en overhangende bovenlip.

Hoge plaatsing van de oren en prominente ogen.

Asymetrisch incorrect hoofd (plaatsing v.d oren).
Ogen
Groot, donker, onvervaard en bolvormig, zachte en vragende uitdrukking met veel glans en bij opwinding vol vuur.
Oren
Dun. klein, zacht als fluweel. Zowel het rozenoor en het knopoor zijn toegestaan, maar het knopoor heeft de voorkeur.

Rozen oor - Knop oor

Hals
Krachtig en grof. Het hoofd moet trots gedragen worden.
Lichaam
Kort en massaal met brede borstkas en goede ronde ribben en een rechte rug.


De ideale mops is vierkant van vorm. Het ideale type, goede proporties.


Te lange nek en gekromde rug. Te korte nek en aflopende rug.
Voorbenen
Sterk, recht, matig lang en goed onder het lichaam geplaatst.



Correcte positie Onvoldoende borstkas Verkeerde stand van de voorpoten
Achterbenen
Sterk, recht, matig lang en goed onder het lichaam geplaatst.



Goed en recht onder het Koepostuur O-benen
lichaam met een juiste hoek
op heupen en knie
Voeten
Geen hazen- of kattenvoeten, doch voeten gesloten met zwarte nagels.
Staart
Zo vast mogelijk over de rug gekruld ( ter hoogte van de heup). De dubbelde krul heeft de voorkeur.



Enkele krul Dubbele krul Losse krul
Vacht
Fijn, glad, kort, zacht, maar niet wollig of hard.
Kleur
Zwart, zilver, abrikoos, beige (fawn). Elke kleur moet zuiver zijn om de aftekeningen goed tot zijn recht te laten komen, zoals deze zijn: het zwarte masker, de duimafdruk/zoute drop op het voorhoofd en het karakteristieke punt van de Mopshond, namelijk de aalstreep (zwarte streep van de achterhoofdsknobbel tot aan de staartpunt).
Gewicht
Ideaal, teven 6,5 kilo, reuen 8,5 kilo, volgens de standaard.
Bron: Raad van Beheer

Rasstandaard Mopshond versie 16-92-2011
Algemeen voorkomen:
Uitgesproken vierkant en gedrongen gebouwd (‘cobby’), ‘multum in parvo’, wat tot uitdrukking komt in compacte vormen, evenredige proporties en harde bespiering, maar mag nooit laagbenig lijken of slank en hoogbenig.
Belangrijke verhoudingen:
Uitgesproken vierkant en gedrongen gebouwd (‘cobby’).
Gedrag/ temperament:
Grote charme, waardigheid en intelligentie. Gelijkmoedig, blij en levendig.
Hoofd:
Relatief groot en passend bij het lichaam, rond, geen appelhoofd
Schedel:
Zonder een groef, rimpels op het voorhoofd duidelijk aangegeven en zonder overdrijving.
Aangezicht:
Neus: Zwart redelijk groot met goed geopende neusgaten. Dichtgeknepen neusgaten en zware neusrimpel zijn onacceptabel en zouden zwaar moeten worden bestraft.
Snuit: Relatief kort, stomp, vierkant, niet opgewipt. Ogen of neus mogen nooit worden aangetast door de neusrimpel en moeten geheel zichtbaar zijn.
Kaken/ tanden: Licht ondervoorbijtend. Scheve kaak, het laten zien van tanden of tong hoogst ongewenst en zouden zwaar moeten worden bestraft. Brede onderkaak met snijtanden in een zo goed als rechte lijn.
Ogen: Donker, relatief groot, rond van vorm, zacht en vragend van uitdrukking, zeer glanzend en bij opwinding vol vuur. Nooit puilend, overdreven groot of wit tonend wanneer de hond recht vooruit kijkt. Vrij van duidelijke oogproblemen.
Oren: Dun, klein, zacht als zwart fluweel. Twee soorten – ‘rozenoor’ – klein hangend oor dat voorover vouwt en weer terug zodat de gehooropening te zien valt. ‘knopoor’- oorflap naar voren vouwend, de tip ligt dicht tegen de schedel waardoor de gehooropening bedekt is. De laatste heeft de voorkeur.
Hals:
Licht gebogen, sterk, dik met voldoende lengte om het hoofd trots te dragen.
Lichaam:
Kort en cobby
Rug: Toplijn recht, noch gewelfd, noch met een dip.
Borst: Breed in borst. Ribben goed gewelfd en goed doorlopend naar achteren.
Staart (krul):
Hoog aangezet, strak gekruld over de heup. Dubbele krul hoogst gewenst.
Ledematen:
Voorhand
Schouder: Goed schuin liggend.
Voorbenen: Zeer krachtig, recht, van matige lengte en goed onder het lichaam geplaatst.
Achterhand
Achterbenen: Zeer krachtig, recht, van matige lengte en goed onder het lichaam geplaatst, van achteren gezien recht en parallel.
Knie:
Goede kniehoeking
Voeten:
Noch zo lang als de voet van een haas, noch zo rond als die van een kat. Goede insnijdingen tussen de tenen. Zwarte nagels.
Gangwerk/ beweging:
Van voren gezien moeten de benen goed onder de schouder opgaan en naar beneden komen, voeten daarbij noch naar buiten, noch naar binnen draaiend. Van achteren gezien beweging net zo zuiver. Krachtig gebruik van de voorbenen leidt tot goed naar voren brengen ervan, achterbenen vrij bewegend met goed gebruik van de knieën. Een lichte rol van de achterhand typeert de beweging. In staat tot een doelbewust en vast gangwerk.
Vacht/Haar:
Fijn, glad aanliggend, zacht, kort en glanzend. Noch hard, noch wollig.
Kleur:
Zilver, apricot, ‘fawn’ of zwart. Elk zuiver van kleur, om het contrast met aalstreep (zwarte lijn over de rug van achterhoofdsknobbel tot aan staartaanzet) en masker zo duidelijk mogelijk te laten uitkomen. Aftekeningen duidelijk afgetekend: snuit of masker, oren, moedervlekken op wangen, duimafdruk, ster of diamant op voorhoofd en aalstreep zo zwart als mogelijk.
LET OP!!!!!
Mopsen in de kleuren wit of diverse brindle tinten (gestroomd) zijn GÉÉN raszuivere mopsen en kunnen derhalve NOOIT een FCI stamboom hebben!!!
Gewicht:
Ideaal gewicht is tussen 6.3 en 8.1 kg.
Fouten:
Elke afwijking van de voorgaande punten moet als een fout gezien worden en de zwaarte van de fout moet in exacte overeenstemming zijn tot de mate ervan en haar effect op de gezondheid en het welzijn van de hond.
Diskwalificerende fouten:
Agressief of overdreven schuw
Elke hond die duidelijk fysieke of gedragsmatige afwijkingen vertoont.
NB Reuen moeten twee normale, volledig ingedaalde testikels hebben.
(Vertaling: Bas Bosch in “De Mops in Nederland” en Birgit Sluiter).
